De vliegers
Een heel leven voor je
De visie van een 14-jarige jongen van Arabische afkomst op het rosse leven in Montmartre en op de joodse vrouw aan wie hij samen met andere kinderen van prostituées is toevertrouwd.
Details
Onderwerp
Cultuurverschillen,
Marginaliteit,
Parijs ; 1945-,
Vriendschap
Extra onderwerp
Titel
Een heel leven voor je
Auteur
Romain Gary
Taal
Nederlands, Frans
Oorspr. taal
Frans
Oorspr. titel
La vie devant soi
Uitgever
Amsterdam: De Arbeiderspers, 2008
221 p.
221 p.
ISBN
9789029566735
Besprekingen
Leeswolf
Toen een zekere Emile Ajar in 1975 voor La vie devant soi de Prix Goncourt ? de hoogste Franse…
Toen een zekere Emile Ajar in 1975 voor La vie devant soi de Prix Goncourt ? de hoogste Franse literaire onderscheiding ? kreeg, had niemand ooit van de man gehoord. Het boek kende een enorm succes en werd, naast een theaterbewerking, vooral als film (met Simone Signoret) wereldberoemd. In 1976 kwam het boek uit in het Nederlands als Een heel leven voor je, in een uitstekende vertaling van Jenny Tuin. Ook bij ons is het al aan zijn vijfde druk toe.
Jaren later bleek Emile Ajar een van de vier schuilnamen te zijn van Romain Kacew (1914-1980), een schrijver-diplomaat van Russische afkomst die al in 1956 als Romain Gary de Prix Goncourt in de wacht sleepte voor Les racines du ciel. Onuitgegeven en onmogelijk, want in principe kan niemand tweemaal deze hoofdprijs binnenhalen. De Franse critici, die al niet veel met Gary ophadden, voelden zich in hun kruis getast en wisten niet hoe ze de man konden bekladden, behalve dan met zijn privéleven. Zijn tweede huwelijk met de actrice Jean Seberg leverde bv. wel stof, haar zelfmoord jaren later nog veel meer.
Een heel leven voor je schreef intussen literaire geschiedenis. Niet dat het zo'n goed boek was, maar het was alleszins wel in hoge mate origineel. Het verhaal wordt verteld door de hoofdpersoon zelf, Momo, een kind van een lichtekooi. Momo wordt opgevangen door madame Rosa, een voormalige prostitué die kinderen van collega's opvangt om te beletten dat ze door de Franse staat in een tehuis worden geplaatst. Rosa betrekt een appartement in de multiculturele Parijse wijk Belleville en klimt met de dag moeizamer naar de zesde verdieping van het woonblok, waar ze met de toelagen die haar mondjesmaat worden verstrekt een zevental kinderen verzorgt, waaronder dus ook Momo, afkorting van Mohammed, kind van een Algerijnse hoer en haar Arabische echtgenoot.
Madame Rosa is van Pools-Joodse afkomst en heeft de concentratiekampen overleefd. Vergeten is ze die echter niet, want als het haar te kwaad wordt, trekt ze zich terug in een speciaal daarvoor ingerichte kelderruimte, waar ze zich, omringd door overlevingspakketten, even veilig kan voelen. Buiten Momo is niemand van de bewoners zich bewust van deze onderduikplaats. Ook niet madame Lola van de vierde verdieping, een voormalig bokskampioen uit Senegal die nu zijn brood verdient als travestiet in het Bois de Boulogne. Een goed mens ("ze had altijd al kinderen willen hebben, maar ze was er niet voor toegerust"), die de steeds verder aftakelende Rosa, samen met de zigeunerbroers Zaoum, waar nodig te hulp komt. Verder bevinden zich onder de bewoners Amédée N'Da, een Nigeriaanse pooier, en monsieur Hamil, oud tapijtverkoper en nu Momo's belangrijkste raadgever wanneer de jongen niet meer weet wat hij met de doodzieke vrouw aanmoet. Dat is vooral zo wanneer dokter Katz haar naar het ziekenhuis wil laten overbrengen. Deze Joodse dokter is de enige die weet heeft van Rosa's geheimen en begrijpt dan ook ten volle waarom ze het portret van Hitler onder haar bed heeft liggen als eerste remedie tegen nachtmerries.
Momo, van wie niemand de leeftijd kent, is zoals gezegd, de verteller, en daar zit net zowel de kracht als de charme van dit op het gemoed werkende verhaal. Intelligent en vindingrijk zoekt hij oplossingen voor alle problemen die zich in het merkwaardige huishouden stellen. Hij vertelt over hun leven aldaar op de branieachtige toon van adolescenten, en verbastert in een moeite door het Frans en zijn vele zegswijzen. Dat maakt het boek ontroerend en geestig. [Jan Baes]
Jaren later bleek Emile Ajar een van de vier schuilnamen te zijn van Romain Kacew (1914-1980), een schrijver-diplomaat van Russische afkomst die al in 1956 als Romain Gary de Prix Goncourt in de wacht sleepte voor Les racines du ciel. Onuitgegeven en onmogelijk, want in principe kan niemand tweemaal deze hoofdprijs binnenhalen. De Franse critici, die al niet veel met Gary ophadden, voelden zich in hun kruis getast en wisten niet hoe ze de man konden bekladden, behalve dan met zijn privéleven. Zijn tweede huwelijk met de actrice Jean Seberg leverde bv. wel stof, haar zelfmoord jaren later nog veel meer.
Een heel leven voor je schreef intussen literaire geschiedenis. Niet dat het zo'n goed boek was, maar het was alleszins wel in hoge mate origineel. Het verhaal wordt verteld door de hoofdpersoon zelf, Momo, een kind van een lichtekooi. Momo wordt opgevangen door madame Rosa, een voormalige prostitué die kinderen van collega's opvangt om te beletten dat ze door de Franse staat in een tehuis worden geplaatst. Rosa betrekt een appartement in de multiculturele Parijse wijk Belleville en klimt met de dag moeizamer naar de zesde verdieping van het woonblok, waar ze met de toelagen die haar mondjesmaat worden verstrekt een zevental kinderen verzorgt, waaronder dus ook Momo, afkorting van Mohammed, kind van een Algerijnse hoer en haar Arabische echtgenoot.
Madame Rosa is van Pools-Joodse afkomst en heeft de concentratiekampen overleefd. Vergeten is ze die echter niet, want als het haar te kwaad wordt, trekt ze zich terug in een speciaal daarvoor ingerichte kelderruimte, waar ze zich, omringd door overlevingspakketten, even veilig kan voelen. Buiten Momo is niemand van de bewoners zich bewust van deze onderduikplaats. Ook niet madame Lola van de vierde verdieping, een voormalig bokskampioen uit Senegal die nu zijn brood verdient als travestiet in het Bois de Boulogne. Een goed mens ("ze had altijd al kinderen willen hebben, maar ze was er niet voor toegerust"), die de steeds verder aftakelende Rosa, samen met de zigeunerbroers Zaoum, waar nodig te hulp komt. Verder bevinden zich onder de bewoners Amédée N'Da, een Nigeriaanse pooier, en monsieur Hamil, oud tapijtverkoper en nu Momo's belangrijkste raadgever wanneer de jongen niet meer weet wat hij met de doodzieke vrouw aanmoet. Dat is vooral zo wanneer dokter Katz haar naar het ziekenhuis wil laten overbrengen. Deze Joodse dokter is de enige die weet heeft van Rosa's geheimen en begrijpt dan ook ten volle waarom ze het portret van Hitler onder haar bed heeft liggen als eerste remedie tegen nachtmerries.
Momo, van wie niemand de leeftijd kent, is zoals gezegd, de verteller, en daar zit net zowel de kracht als de charme van dit op het gemoed werkende verhaal. Intelligent en vindingrijk zoekt hij oplossingen voor alle problemen die zich in het merkwaardige huishouden stellen. Hij vertelt over hun leven aldaar op de branieachtige toon van adolescenten, en verbastert in een moeite door het Frans en zijn vele zegswijzen. Dat maakt het boek ontroerend en geestig. [Jan Baes]
NBD Biblion
Redactie
Het Arabische jongetje Momo vertelt over zijn leven in een met gekleurde importbevolking volgepropte…
Het Arabische jongetje Momo vertelt over zijn leven in een met gekleurde importbevolking volgepropte Parijse buitenwijk, waar het met andere uitbestede hoerenkinderen in de flat van de voormalige prosituée madame Rosa woont. Geleidelijk aan, gelijke tred houdend met de aftakeling van madame Rosa, leert hij de wereld, zijn verleden en vooral zichzelf kennen. Door de deels met kinderlijke naïviteit, deels met een vroeg-volwassen blik waargenomen mensen en dingen heen tekent Momo zichzelf als een zeer gevoelig en puur mens. Deze Prix Concourt 1975 is goed vertaald. Verfilmd met Simone Signoret in de hoofdrol (een filmstill staat op het omslag). Vrij kleine druk.