De vliegers
De vliegers
Details
358 p.
Besprekingen
De Standaard
“Ik heb me uitstekend vermaakt. Tot ziens en bedankt.” Met deze woorden nam Romain Gary (1914-1980) in een postuum uitgegeven roman afscheid van zijn lezers. Het manuscript van Vie et mort d'Émile Ajar had hij bij zijn uitgeverij ingediend op de dag dat hij uit het leven stapte. In die nagelaten bekentenis biechtte de schrijver op dat hij en Émile Ajar, die in 1975 de Prix Goncourt had gekregen voor La vie devant soi , een en dezelfde persoon waren. Dankzij die stunt werd hij de enige laureaat die de prestigieuze Franse literatuurprijs twee keer in ontvangst mocht nemen, nadat hij in 1956 bekroond was voor zijn onder de naam Romain Gary gepubliceerde Les racines du ciel .
De Joods-Franse auteur, een man met vele gezichten, werd in Vilnius geboren als Roman Kacew en vervelde in Parijs tot Romain Gary, Fosco Sinibaldi, Shatan Bogat, René Deville, François Bondy en Émile Ajar. Deze kameleon met zijn vele pseudoniemen was behalve schrijver ook scenarist en filmregisseur, vliegenier en avonturier, consul in Hollywood en echtgenoot van de Amerikaanse actrice Jean Seberg.
Terwijl hij zichzelf voortdurend opnieuw uitvond, laveerde Gary tussen verschillende genres, stijlen en registers. De eeuwige dwarsligger vertikte het om in het gareel te lopen en lapte de regels van de romankunst aan zijn laars. Zijn werk werd in 2019 opgenomen in de prestigieuze Pléiade-reeks, maar zijn boeken zijn nooit echt klassiekers geworden en in ons taalgebied zijn ze slechts spaarzaam vertaald. Het was dan ook een uitstekend idee van Borgerhoff & Lamberigts om De vliegers te brengen. In deze liefdesroman, oorlogsroman en coming-of-ageroman ineen komen al zijn stokpaardjes aan bod.
Haute cuisine
Op een zomerdag ontmoet de jonge Ludo in een Normandisch bos de liefde van zijn leven. Tussen de simpele weesjongen en de onberekenbare Lila, een telg uit een Poolse adellijke familie, zou er iets moois kunnen bloeien, ware het niet dat de Tweede Wereldoorlog met rasse schreden nadert. Niets banalers dan het verhaal van een door de Geschiedenis gedwarsboomde liefde, maar dat is buiten Gary gerekend met zijn voorliefde voor bizarre toestanden en zonderlinge personages.
Neem nu Ludo's oom, Ambroise Fleury. Aan deze brave postbode die aan de Eerste Wereldoorlog een ongeneeslijk pacifisme heeft overgehouden en in zijn vrije tijd papieren vliegers maakt, is duidelijk een steekje los. De vliegeraar ziet ze vliegen, en dus noemen zijn dorpsgenoten hem “ le facteur timbré ” - een woordspeling die in de weinig geïnspireerde vertaling helaas verloren is gegaan. Deze sympathieke fantast is overigens lang niet de enige met een hoek af. Een bont stelletje ongeregeld passeert de revue, zoals een Poolse graaf met een talent voor slechte beleggingen, een Joodse hoerenmadam die aan het hoofd staat van een verzetsgroep en een chef-kok, die in zijn eentje de culinaire grandeur van Frankrijk hooghoudt.
Marcellin Duprat geeft zelfs stiekem kookles aan een Pruisische generaal: hun gedeelde liefde voor de Franse haute cuisine smeedt een band. Nazi's zijn per slot ook mensen, vindt Ludo, die het vertikt om “Duitsland te reduceren tot zijn misdaden en Frankrijk tot zijn helden”. Haat wordt gevoed door gemeenplaatsen, maar de Fleury's weten wel beter. Dankzij het verplichte staatsonderwijs en hun ijzersterke geheugen zijn ze grondig doordrongen van het belang van vrijheid, waardigheid en mensenrechten. Hun landgenoten vallen ten prooi aan zwart-witdenken en defaitisme, maar zij blijven dromen tegen beter weten in.
Gary's personages beheersen de kunst om de werkelijkheid niet onder ogen te zien en dat is maar goed ook, want een land kan alleen standhouden dankzij ongebreidelde verbeeldingskracht, een vonkje heilig vuur en een sprankje waanzin, daarvan was de auteur overtuigd. Het tragikomische De vliegers , dat boordevol humor en zelfspot zit, is een aanklacht tegen de absurditeit van oorlog en een ode aan de kinderlijke onschuld, het geheugen en de kunst van het dromen.
ROMAIN GARYDe vliegers Vertaald door Sanne van der Meij. Borgerhoff & Lamberigts, 360 blz., € 27,99 (e-boek € 14) Oorspr. titel: 'Les cerfs-volants '
De Volkskrant
Toen ik werkte voor de ambassade in Parijs, heb ik eens felle ruzie gehad over Romain Gary. Mijn instructeur Frans (die had ik) gaf me elke week een tekstfragment van een Franse schrijver. Daar discussieerden we over.
Het fragment van Gary - een Russisch-Joodse vluchteling die oorspronkelijk Roman Kacew heette - ging over de keuze voor een Franse achternaam. Het liefst had hij De Gaulle geheten, want welke naam weerspiegelt het eeuwige Frankrijk beter dan De Gaulle?
Pesterig zei ik dat het idee van Franse grandeur vooral een echo was uit het verleden. Mijn leraar was stellig: 'Ik ben het niet met u eens', zei hij (we vousvoyeerden elkaar). 'Ik weet dat er soms over Frankrijk wordt gelachen. Weet u hoe dat komt? Dat is omdat andere landen bang voor Frankrijk zijn!'
Ik wilde reageren, maar mij werd de mond gesnoerd. 'Ik zou nooit in een ander land dan Frankrijk kunnen wonen. Ik zou sterven!' Hier had ik geen weerwoord op.
Romain Gary is in Frankrijk een van de grootste naoorlogse schrijvers. Hij is de enige schrijver die het onmogelijke presteerde en twee keer de Prix Goncourt won. De Prix Goncourt kun je maar één keer winnen, maar Gary won hem ook onder zijn pseudoniem Émile Ajar, met het boek La vie devant soi.
Een achterneef gaf zich uit voor Émile Ajar om de prijs in ontvangst te nemen. De list werd pas ontdekt na zijn zelfmoord in 1980.
Gary (1914-1980) leidde een leven waar de meesten alleen van kunnen dromen. Met zijn moeder vluchtte hij in 1928 naar Zuid-Frankrijk. Daarover schreef hij La promesse de l'aube, zijn bekendste werk. In 1940, na de capitulatie van de Franse regering, sloot Gary zich aan bij het verzet van Charles de Gaulle. Gary werd vliegenier voor het vrije Franse leger in Algiers en Marokko.
Als oorlogsheld krijgt hij na 1945 de kans om diplomaat te worden. Gary woont in Bulgarije, New York, en uiteindelijk wordt hij consul-generaal in Los Angeles. Na 1960 sluit hij die carrière af en schrijft hij verder aan zijn oeuvre. Hij is dan 46. Hij regisseert films, heeft tal van relaties (waaronder een huwelijk met actrice Jean Seberg, bekend van de klassieker À bout de souffle) en schiet zichzelf op 66-jarige leeftijd door het hoofd met zijn browning. Het is D-day, staat er in zijn afscheidsbrief.
Zijn laatste roman, De vliegers, nu in het Nederlands vertaald, is opgedragen aan de herinnering. Ludovic Fleury, de uit de klei getrokken hoofdpersoon, heeft een gave: hij onthoudt alles en vergeet nooit iets. Omdat zijn ouders zijn gestorven tijdens de Eerste Wereldoorlog, woont Ludo bij zijn excentrieke oom Ambroise in het Normandische dorpje Cléry. Ambroise is pacifist en besteedt zijn tijd aan het bouwen van vliegers in de gedaanten van Franse helden.
De motor van de roman is Ludo's zoektocht naar zijn grote liefde, Lila Bronicki, een adellijk, Pools meisje dat hij op zijn 10de heeft ontmoet in een Normandisch bos. Die liefde is niet zonder obstakels. Eerst is er de fysieke afstand tussen Frankrijk en Polen, dan het klassenverschil en ten slotte de Tweede Wereldoorlog.
Romain Gary schrijft goed, het verhaal is geestig en aangrijpend, maar waarom ben ik dan niet laaiend enthousiast? Mijn probleem met Gary is dat hij te Frans is.
Gary heeft zich zo gevoegd naar de Franse smaak, dat De vliegers soms ondraaglijk precieus wordt. De symboliek van de vliegers bijvoorbeeld: als alle hoop verloren lijkt - wat tijdens de oorlog weleens voorkomt - prijkt er steeds een vlieger aan de blauwe horizon. De Duitse bezetter verbiedt het vliegeren. Is de hoop verloren? Nee! Aan het eind van de oorlog rijst de vlieger van Charles de Gaulle aan het firmament.
Soms werkt het wel. Een van zijn thema's is het eeuwige Frankrijk. Zoals u weet is Frankrijk een land dat voor altijd zal bestaan. De Tweede Wereldoorlog en de capitulatie stellen die mythe op de proef. Op onverwachte plekken laait verzet op, bijvoorbeeld in de keuken van het dorpsrestaurant Le Joli Clos. De eigenaar Marcellin Duprat weet dat als hij de Franse keuken laat voortleven, de Duitse bezetter zal inzien dat Frankrijk superieur is.
De waardigheid van een land laat zich niet afdwingen met Panzerdivisies, maar met de beste traditionele gerechten en wijnen. Het werkt: de Gestapo raakt totaal geobsedeerd door de Franse keuken.
Gary schmiert én blijft tegelijkertijd oprecht. Een van de hoogtepunten is Ludo's treinreis naar Polen, om Lila te bezoeken in haar familiekasteel. Hij reist door Italië, Oostenrijk, Duitsland, waar soldaten hem misprijzend aankijken vanwege zijn Franse pet. Zodra hij over de Poolse grens is, verandert de sfeer; de Polen halen hem binnen als een oude vriend. Frankrijk en Polen staan zij aan zij tegen de dreiging van het nazisme. Bij Ludo's aankomst wordt op het station de Marseillaise ingezet.
Gedurende de oorlog begint Ludo te twijfelen over de slechtheid van de vijand. Na een grote razzia in Parijs slaagt hij er niet meer in om de vijand te haten. 'Ik begreep ineens dat we de Duitsers en zelfs de nazi's volop gebruikten om ons achter te verschuilen. Al een hele tijd geleden had een idee zich vastgezet in mijn hoofd, dat ik later maar moeilijk van me af kon zetten en dat ik misschien zelfs wel nooit helemaal uit mijn hoofd heb kunnen zetten. Nazi's waren ook mensen. En wat hen menselijk maakte, was juist hun onmenselijkheid.'
Gary kent het geheim van het kwaad. Tegen het einde van het boek, als de Fransen na D-day allemaal in het verzet blijken te hebben gezeten, vindt er een huiveringwekkende omkering plaats.
En uiteraard heeft Gary gelijk over de grootsheid van Frankrijk, maar hij duwt die grootsheid soms als een pak boter door je strot.
FICTIE
Romain Gary
De vliegers
Uit het Frans vertaald door Sanne van der Meij.
Borgerhoff & Lamberigts; 352 pagina's; € 27,99.