Details
323 p.
Besprekingen
NBD Biblion
Trouw
Revolutionary Road begint met de opvoering van een toneelstuk door een amateurgezelschap. Je kent het soort voorstelling wel: eigenlijk wilde je niet gaan, maar je moest wel met goed fatsoen dus je hoopt dat het meevalt, maar meevallen doet het helemaal niet - zo'n avond. De Laurel Players uit Connecticut worstelen en rommelen zich door het stuk heen en het publiek durft niet te kijken van gêne. Het is een opmaat voor wat volgt: het huwelijksdrama van Frank en April Wheeler - je hoopt dat het meevalt, maar helaas. Revolutionary Road (1961) van Richard Yates is een van de pijnlijkste boeken die ik ken.
De roman werd pas een bestseller na zijn dood en in 2008 verfilmd. Voor de fans van Titanic was dat een vreemde gewaarwording, omdat de hoofdrollen vertolkt worden door Leonardo DiCaprio en Kate Winslet. Het leek alsof de jonge geliefden de scheepsramp alsnog allebei overleefd hadden, om elkaar in een naargeestige Amerikaanse voorstad de tent uit te vechten. Was er maar in gebleven, zullen ze gedacht hebben.
Wheeler, de naam wijst op beweging, soepel en rond, maar alles zit muurvast bij Frank en April, het gaat nergens heen. Ze zouden naar Parijs om hun huwelijk te redden, het halve boek gaat over die plannen - maar ze gingen niet. Stuck in Suburbia. Yates beschrijft de moderne hel van de Amerikaanse voorstad als 'onwankelbaar vrolijk, een speelgoedland van witte en pastelkleurige huizen waarvan de stralende ramen zonder gordijnen vriendelijk knipoogden door een spikkeling van groene en gele bladeren'. O, o, die ramen zonder gordijnen: wat moeten Frank en April een moeite doen om hun misère en hun knallende ruzies verborgen te houden voor hun buren. En ook nog voor hun arme kinderen, nee als de kinderen het maar niet horen...
arrogant en overspelig
Wat is er aan de hand? Eigenlijk niet eens zoveel. April en Frank zijn beste mensen, intelligent, tikje links-elitair zou je tegenwoordig zeggen, al hebben ze hun ambities achter zich gelaten, en ze lijken overhaast getrouwd, te vroeg aan kinderen begonnen - ze wilden léven, maar het leven kwam ertussen. Ach, je gunt het ze zo. Het is onmogelijk geen sympathie op te vatten voor Frank en April, hoe onredelijk, arrogant, kil, onhandig of overspelig ze ook zijn. Ze worstelen zo aandoenlijk met zichzelf en hun goede bedoelingen. Bovendien weet je vanaf het begin iets dat zij zelf niet weten, of in ieder geval negeren: dat het onmogelijk goed kan komen, het zijn personages die op zoek zijn naar een beter verhaal - maar er ís geen ander verhaal. Op een gegeven moment zit je te roepen tegen de pagina's van dit boek: 'Pas nou op, stop nou, hou ermee op, bevrijd jezelf'.
De Amerikaanse voorsteden bestaan alleen maar om de werkelijkheid op afstand te houden, laat Yates een buurman (die hopeloos verliefd is op April) zeggen. Als dat zo is, dan is dat gruwelijk mislukt (weten wij al lang, maar vergeet niet dat het verhaal zich afspeelt in 1955).
De rot is van binnenuit de voorsteden ingekropen, hij is overal, maar we kunnen hem negeren. Frank en April niet, die moeten de gifbeker leegdrinken, tot het hartverscheurende einde. Daarna gaan hun buren over tot de orde van de dag - sommigen met een klein litteken op de ziel, anderen een sappig verhaal rijker: 'Het was gewoon een héél eigenaardig jong stel'.